Het was een rare week.
Toen we vorige week zondag een stukje wilde gaan wandelen vonden we Veter (de kat).
Hij mauwde klagelijk toen we hem oppakte, voelde nat en koud.
Die dag werd het niet beter, ook niet warm voor de kachel, omringt door alle mogelijke soorten voer en bakjes met vers water. Veter wilde niet eten, alleen een beetje drinken.
Maandag zouden we met hem naar dierenarts gaan, maar nadat hij drie hapjes van de tonijn nam kregen we weer hoop. Misschien kwam het vanzelf weer goed, hoopten we.
Soms leek het wel of we een kind hadden, constant hielden we elkaar op de hoogte over de hapjes en geluidjes van Veter.
De dierenarts had vanaf het begin al weinig hoop, eigenlijk wilde ze al bij afspraak nummer 1 dat we hem een spuitje gaven. Benjamin kon dat absoluut niet verkroppen en dus kreeg het beestje twee keer een dialyse. Helaas kreeg dat zijn doodzieke niertjes niet meer aan de gang.
Eigenlijk had hij al opgegeven toen hij zijn dieetvoer weigerde en nu wilde hij het liefst een rustig plekje opzoeken om te sterven.
Uiteindelijk kon ook Benjamin er niet meer omheen en hield ik het katje in mijn handen terwijl het een spuitje kreeg. Ook al was het niet mijn beestje, toch vond ik het moeilijk.
Nu is Veter begraven en is er geen katje meer dat constant onze aandacht opeist. Toch geeft dat geen opluchting, maar gemis. Want bij dit huisje hoorde Veter.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
:( het is ook altijd zo moeilijk, zoiets moois dat gewoon bij je hoort wat er dan ineens niet meer is...
Een reactie posten